Huba de Graaff (1)

Fragment ‘studio piezomodels’ (1992)

Link to a complete description of the piece (in dutch) Studie piezo-models (1992):

grid met 256 piezokeramische elementen

uit: ‘Onder Stroom’ – geschiedenis van de elktronische muziek in Nederland, door Jacqueline Oskamp

   “Een zoektocht naar de essentie van (elektronisch) geluid is de rode draad in het werk van Huba de Graaff. In een reeks muziektheaterwerken ontwikkelt zij de theorie dat geluid onlosmakelijk is verbonden met beweging. Sterker nog, geluid is beweging – te weten trillende lucht. Het statische karakter van de luidpreker staat haaks op dit inzicht en verklaart waarom muziek uit speakers zo onnatuurlijk klinkt.

   Eind jaren tachtig geeft zij deze gedachte voor het eerst gestalte in de voorstelling Corenicken, waarin alle luidsprekers in beweging zijn. Boven het publiek hangt een grid met 768 piëzo-elementjes (de kristalletjes die in bijvoorbeeld digitale horloges bliepjes produceren), wat het natuurkundig effect van een zogeheten Phantomschallquelle veroorzaakt:  het lijkt alsof het geluid als een wolk onder het plafond hangt. Op het toneel staan twee luidsprekers die volledig om hun as kunnen draaien en zelf draagt De Graaff haar Japon Fuzz, een jurk vol elektronika die een krijsend soort feedback voortbrengt.

   De stap van een bewegende luidpreker naar de luidspreker als theatraal personage zet zij in Hephaistos – een luidsprekeropera uit 1997. Het is een exotisch onderwaterspektakel met diverse grote zeebeesten zoals een hamervis, een octopus en een kreeft, maar ook anemonen, schaaldiertjes, een koraalrif en rotsformaties – een fantasierijke wereld bestaande uit een keur van coputergestuurde robotluidsprekers, zangers met luidprekerhoeden, speakerdecors en andere ‘speakerwezentjes’. Hier is de luidspreker niet langer een doorgeefluik, maar fungeert hij als een ‘zelfstandige’ uitvoerder met een eigen karakter.

   In Lautsprecher Arnolt (2003) komt dit idee het pregnantst tot uitdrukking, omdat de bonte verzameling luidsprekers die het podium bevolkt, nu historische figuren verbeeldt. De enige mens in de voorstelling is Arnolt, letterlijk een levende luidspreker oftewel een schreeuwlelijk, een rol die met veel temperament wordt vertolkt door de acteur Marien Jongewaard. De Oostenrijkse schandaalschrijver Arnolt Bronnen (1895-1959) is zowel bevriend met Bertolt Brecht (een experimentele luidspreker op bibberende pootjes) als Joseph Goebbels (een kille speakerzuil) en zwalkt in de jaren dertig (een dadaïstisch decorum van excentrieke geluidsweergevers) tussen twee ideologische uitersten. Met Goebbels deelt hij bovendien zijn maitresse Olga (een als beugel-bh vormgegeven speaker). De opkomst van het derde rijk manifesteert zich in een batterij luidsprekers die steeds krachtiger, pompeuzer en eendimensionaler wordt, culminerend in een Leni Riefenstahlachtige speakerwand.

   Frappant is dat de impact van de voorstelling veel verder gaat dan het plezier over een origineel uitgewerkt concept; ook klassieke toneelwetten treden in werking zodat de kijker zich gaat identificeren met de verschillende luidsprekers.”